Philip Akkerman

Extaze

 

Literair Tijdschrijft, nr 2 - januari 2012

 

Philip Akkerman Zelfportret (detail)

 

1980 29 maart: Hier begint een soort van dagboek. Het is niet de bedoeling dat het een echt dagboek wordt maar meer een soort van schrift waarin ik steeds zal opschrijven wat me het meest of het minst bezighoudt, opdat ik iets helderder over de dingen zal kunnen denken en ook dat ik over een tijdje het nog eens over kan lezen.
  30 maart: Hoe dacht ik eigenlijk tijdens mijn leven over kunst? Eerst toen ik 8 of 9 jaar oud was, wilde ik gewoon mooie dingen maken. Toen ik 15 of 16 was nog steeds zo mooi mogelijk hè, maar wel veel experimenteren. Toen ging ik naar de academie in Den Haag en ik wilde nog steeds gewoon mooie dingen maken maar wel experimenteren hoor. Toen ging ik naar Ateliers 63 mijn standpunt was toen: alles kan, er zijn geen wetten. Ik geloof dat ik sinds ik op de ateliers zit mijzelf geen rust gunde. Waarom weet ik niet maar steeds als ik een bepaalde top of doel had bereikt dan begon ik met een tegengesteld idee te werken. Eigenlijk weet je nooit iets zeker hè, of toch wel? Daarom zeg ik op dit moment ook tegen mezelf: Ik maak dit en ik maak het zo omdat ik daar op dit moment zo’n zin in heb om het te maken.
  31 maart: Trouwens, ik voel me het prettigst als ik allerlei dingen van het leven, als ik die juist niet weet. Onzekerheid en chaos, daarbij voel ik me beter. Daarom misschien werk ik ook zo doelloos.
  3 april: Wat ik bedoel is dat ik me van anderen niets hoef aan te trekken. Of juist wel. Wie zal het zeggen. Kom ik er ooit uit? Misschien later als ik groot ben.
  4 april: Philip, je hoeft helemaal niet origineel te zijn of vrij van geest. Dat hoeft helemaal niet. Als je maar nooit gedachten verdringt.
  22 april: Het is een soort van bewustzijn. Hoe het zit weet ik niet. Maar er is iets . Weet je, ik begrijp mijn eigen werk niet. Serieus, wat ik bedoel is de totale schilderkunst. Niet zo van modern of ouderwets of wat kan ook maar alles Alles zoals ja alles. Hoe moet je dit nu zeggen. Alles in één. Oooooo
  30 april: Godgodgodgodgodgodgod wat zeurde die X vandaag weer, zeg, ongelofelijk wat een lul. Zo van “ken je jezelf wel en wil je in je kunst jezelf niet zijn ?” Dan word ik zo gek van dat gelul. Want in godsnaam, hoe en wanneer weet je nou wie je bent? Dat weet je toch nooit en zul je toch nooit weten, ja misschien wel hoor ik weet het ook niet. Ik doe gewoon of probeer te doen alles wat in me opkomt en ja dat ben ik dan wellicht. Wie zal het zeggen.
  9 juli: Michael Jackson: Gotta let that fool loose deep inside your soul.
  27 juli: Ik wil in de nabije toekomst grote shit maken echte nasty schilderijen crap, junk, scrum echte rotzooi, helemaal niks, troep en hele hele hele mooie dingen, zo mooi zijn die zo mooi.
  7 september: Wat de kunst betreft schemert er in mijn hoofd dus iets. Iets dat saai zal zijn. Niet mooi en niet lelijk.
  5 november: Waarom moet je ook zoveel nadenken, waarom moet je ook zo zelfverzekerd zijn. Waarom moet je de beste zijn. Ik wilde dat ik wat rustiger was.
1981 20 januari: Er zijn veel mensen die op een heel andere manier over kunst denken dan ik. Ze denken in termen van eerlijkheid, echtheid e.d. Die torens vond X te makkelijk maar niet makkelijk genoeg om daardoor weer goed te zijn. Dat gezeur.
  9 maart: Wat mijn werk betreft ben ik nu doende met zelfportretten ( een hele serie ).
  8 april: James Brown gezien! Lachen en huilen en schreeuwen en dansen.
  6 juni: Komaan, de akkers liggen braak! Aan het werk!
  25 juni: Sworn to Fun, Loyal to None
  26 oktober: En. Kalm aan. Je hebt alle tijd van de wereld.
  20 december: De tijd is ooit begonnen. Toch? En wat was er daarvoor en daarvoor en daarvoor. En het heelal wat is er daarbuiten? Eeuwigheid oneindigheid Een mens? Wat? Doen alsof je van niets weet.
  24 december: Vieze vunzige ploeteraar. Egoist! Vieze epigonist. Lafaard.
1982 23 januari: Vaak denk ik: Jeetje heb ik dat gemaakt? Ben ik zó goed?
  16 februari: ik doe alles fout de anderen hebben altijd gelijk
  1 maart: En wat overblijft is een doffe berusting en een sloom zich voortbewegen naar het einde. En de schilder? Hij schildert voort.
1983 20 september: Mensen die praten over ‘vernieuwing in de kunst’, kunnen maar in 1 dimensie denken.
1984 27 maart: Komt er niemand je tentoonstelling bezoeken? Of heb je zelfs nooit een tentoonstelling? Ergens in een donker bos groeit een hele mooie bloem en niemand zal haar ooit zien.
1985 Januari: If six turned out to be nine, I don’t mind. Jimi Hendrix
  Januari: Ik geloof dat de wereld mysterieus is en dat altijd zal blijven.
  11 maart: A mind is a terrible thing. Funcadelic
1986 31 maart: Nog minder tijd. Veel en rustig werken.
  4 juli: Toch zegt Wal Beeren dat volgens hem “de Haagse kunstenaar uit zijn isolement moet komen”. Wat is dat nu voor onzin. Waarom zou dat moeten?
  20 juli: O, geesten van overleden schilders, kom in mij! En help mij zoeken. Want wie ben ik? Ben ik de Romanticus of de Zakelijke, de Gehaaste of de Geduldige, de Impressionist of de Expressionist, de Wetenschapper of de Intuitieve? Wie ben ik? Gij kent het Geheim . Maar ik worstel.
  28 augustus: Spoken, dat zijn we.
  2 december: “Geminachte toehoorders en toehoorsters: elk woord uitgesproken over kunst, is er één teveel. Val dood!”
1987 24 januari: Waar ik echt tegen ben dat zijn commissies. Dat is de duivel. Dat is nivellerend. De grootste gemene deler.
  5 mei: Waarom kan ik nou niet alles ineens rustig en goed doen? Waarom nou altijd eerst alles zenuwachtig en snel snel? Ach het zal wel bij me horen en misschien is het wel net dát wat mijn werk leuk maakt.
1988 20 april: Mijn schilderijen zijn helemaal van mij, en van niemand anders, ik kan en mag doen wat ik wil en hoef aan niemand verantwoording af te leggen.
  13 juni: Vrijdag komt X hier praten. Maar hij wil graag moeilijk praten over kunst. Ik kan er echter niet ‘nog dieper’ op ingaan. Dat kan ik niet. Die gave bezit ik niet. En bovendien wil ik begrijpen wat ik zeg en wat tegen me gezegd wordt.
  26 augustus: En ik moet veel veel rustiger en kalmer werken. Ook al maak ik grote rotzooi, ik ben op zoek naar iets echts ik ben echt op zoek.
  12 september: Ben je schilder? Zeg dan in je schilderijen alleen dingen die je niet met woorden kunt zeggen.
  14 oktober: Ik werk alleen voor mezelf. En iedereen iedereen kan de pestpokken krijgen.
  23 december: Wat een twijfel hè? Is dat nu slecht, of juist mijn sterke punt?
1989 7 april: Waar kan ik toch bang voor zijn als ik teken en schilder? Waar ben ik in godsnaam toch bang voor?
  9 juli: Ja, dat moet het zijn, schilderij voor schilderij lekker schilderen etc. geen toekomst. Gaan we d’r allemaal aan met zijn allen? Ik geloof het wel, dus waar maken we ons druk om.
  7 augustus: Nu heb ik geen zin. Ik doe toch maar. Met harde muziek ter verdoving.
  9 september: Weliswaar heeft de ene mens blond haar en de andere mens rood haar en verschillen onze levenslopen van elkaar, toch zijn dat details in vergelijking met die grootste gebeurtenis: dat we er zijn.
  21 september: Ik maak een plan en voer het uit.
  25 september: Zonder doel te stellen om naar toe te werken.
  27 september: ik wil teveel verschillende dingen en ik wil ze alle echt.
  3 oktober: Even wat anders. Het wordt nu echt hoog tijd dat ik rustig te werk ga.
1990 12 januari: Een zelfportret kan niet liegen. Zelfs als het liegt, zegt het de waarheid.
  2 oktober: Ik zat net ik mijn atelier en ik dacht: Ik heb zin om weer eens een zelfportret te schilderen. Maar ik doe niet anders, ik ben er net met een bezig!!!
  20 november: Onze cultuur is een materialistische en haar hoogtepunt is ook materialistisch: techniek ( raket naar de maan, atoombom, radio…) Techniek kan en moet vooruit. Kunst kan helemaal niet vooruit.
1991 15 februari: Niet alles wat op aarde gebeurd kan door onze zintuigen worden waargenomen. Onze zintuigen zijn beperkt. Zo horen wij niet het hondenfluitje maar zien tot onze verbazing de hond op zijn baasje afrennen. Ik weet niet waarom, maar ik vind sommige kunstwerken ‘goed’.
  4 september: Goede schilderijen? Slechte schilderijen? Laat me niet lachen.
  25 oktober: Maar ik hoef me niet te schamen voor mijn slijmerig gemiezer! Het is zoals het is en het is niet anders. Een ding: blijf zelfportretten maken! En al die miezerige gedachten? Het moet maar.
1992 17 maart: Zeer belangrijk voor mijn Grosse Wende, is dat ik alles zeer langzaam moet doen.
  11 augustus: een schilderij mag best slecht zijn, als het maar l  a  n  g  z  a  a  m gemaakt is.
  30 augustus: Wat blijft een mens toch lang twijfelen.
1993 26 april: Het is geen toeval dat een cultuur die zich kenmerkt door individuele interpretatie en variatie, dat die cultuur de schilderkunst ontdekt. De schilderkunst is namelijk eenvoudig te hanteren en biedt een scala aan mogelijkheden.
  6 juni: Ik interesseer mij voor het meest diepzinnige van de kunst (?) en ik interesseer mij voor het meest oppervlakkige van kunst ( techniek). Alles daar tussenin interesseert mij niet.
1994 20 maart: Ik vind het raar dat niet iedereen slechts zelfportretten schildert. Het is de essentie van de mens en van de kunst. De onwetende, onbegrijpende, twijfelende mens die zichzelf bekijken kan.
  28 maart: Ik heb er geen zin meer in. En ik weet niet hoe. Maar ik ga ermee door. Een belachelijke onderneming.
  22 juni: Bah, wat doet het er toe maar het zijn mijn gedachten en ik moet ze ondergaan.
  23 juni: De verklaring voor het bestaan van de kosmos is dezelfde als die van ons eigen persoonlijke bestaan.
  26 augustus: Wat een haat voel ik tegen dat soort mensen! Ongelofelijk is dat. Woede, haat. Dan realiseer ik me dat de aarde ooit die lavabol was met inslaande meteorieten. Wat een geweld, wat een kracht, wat een woede. En dat zit allemaal, de wet van behoud van energie, nu in ons.
  1 november: Een pissebed is zich de relativiteitstheorie niet bewust maar zou die ook niet begrijpen. Voor een heleboel dingen zijn de mensen ( is de mens ) gewoon te stom om het te begrijpen. En het meeste zijn we ons niet eens bewust.
1995 14 juni: Dit bestaan is dat wel zo?
1996 30 mei: We realiseren ons dat we een knie hebben op het moment dat we er pijn aan hebben. We realiseren ons dat we bestaan op het moment dat…
  7 oktober: Jan Knap zegt het ook: Als ik de tijd neem voor een schilderij dan lukt het altijd.
1998 6 maart: van mijn 12e tot 1984/1985 was het een groot plezier: doe waar je zin in hebt en alles is goed! Daarna werd het een gevecht. Vroeger was ik rusteloos zoekend maar ik ervoer dat niet als een kwelling.
  24 april: JA, DIT IS HET. Nooit Meer Veranderen!
De tragiek van de mens is dat hij naar zichzelf kijken kan.
  27 november: dat stijlloze dat heb ik al sinds mijn 12e. Dat hoort dus bij mij, dat is geen fase, maar dat ben ik gewoon.
1999 5 augustus: Alstublieft, hier heeft u mijn hoofd op een plankie.
  22 november: Was willst du, fremder Mensch?
2000 10 maart: …ehh…oog…ehh…verf…ehh…
2001 20 maart: Een domme, echt stomme schilder te zijn. Een achterlijke tekenaar.
  10 oktober: De Renaissance is de cultuur van het individu. Het begin van de schilderkunst.( De schilderkunst is de kunstvorm van de vrije, gewone man). Zoveel individuen, zoveel meningen: voortdurende veranderingen, schisma’s, crises, chaos. Sinds de Renaissance is iedere kunstenaar, per definitie, ja zelfs de hele cultuur, in voortdurende staat van crisis.
2002 11 juli: Couperus: …voor al het warrige, rommelig mooie kwam het regelmatige, eentonige, lelijke in de plaats.
  14 juli: Eck bhen ferv gheworde
  10 oktober: mijn grens is wat uit mijn vingers komt
  17 december: La crise de l’art, c’est moi (L’autoportrait, c’est moi)
2003 14 februari: Gehoord op schoolplein om 8.30, moeder tegen jankend jochie: Niet huilen, ga maar lekker verven.
  1 maart: Alles kan, alles is goed, niets corrigeren.
  27 mei: en laat de hoofden verdwijnen in’t struweel.
  7 november: Eve zo olieverf mogelijk
  27 november: Ik lees net wat oude schriften na en wat lees ik? Twintig jaar geleden: er is niets veranderd! Niets.
2004 13 februari: Ik ben een schilder en mijn eigenlijke onderwerp is het schilderen. Het eigenlijke onderwerp van een componist is de muziek. ( Bij een wetenschapper is dat anders. Bij een historicus is het onderwerp de geschiedenis en niet het schrijven. )
  11 maart: alle hoofden dezelfde kant op
  12 maart: We schieten niet op zo. Al dat veranderen leidt tot niets
  21 mei: ook weer af en toe de andere kant op kijken.
  24 mei: kweet tut nie meer. Alles los. Het is zo hopeloos wat ik wil wat ik moet dat ik nooit meer erover schrijven zal want het maakt niets uit zoek maar uit ga maar door blind
  28 mei: (“Wij zijn de gekste”)
  3 juni: …dass wir in ein Meer von Rätseln und Unbegreiflichkeiten versenkt sind und unmittelbar weder die Dinge noch uns selbst von Grund aus kennen und verstehn. (Schopenhauer)
  6 juli: steeds weer insluipt de ongeduld
  1 augustus: de essentie is dat er verf op het paneel komt.
  13 augustus: mijn pen doet het weer
2005 22 mei: Daartoe moet ik één voorbeeld nemen. Als je één voorbeeld neemt dan kan je ergens komen, anders ga je zwalken.
  1 juli: Het moet vreselijk vreselijk worden. Verschrikkelijk!
  4 juli: Kijk, ik ben een slechte schilder, mijn werk is rot. Dus wat is dan het verschil tussen slecht en heel erg slecht?
  5 juli: Als leipe pieler. Zo ga ik.niethuid.nietmens,nietmooi, maarverf. Ik weet het nu echt niet meer.
  24 augustus: Daar belde X: Philip, je moet over je eigen schaduw springen.
  25 augustus: Ik ga midden in mijn eigen schaduw staan! Niks erover heen springen… ik ga alles tegelijk doen. Waarom niet? Alles kan en ik ga alles doen. Want ik wil veel maken en steeds bezig zijn, zo ben ik nu tweemaal.
  27 oktober: Klodder
  28 oktober: Toch is mijn werk als geheel ongelofelijk prachtig, vooral dankzij juist die twijfel ( en dan speciaal bij dit onderwerp, het zelfportret )
  7 november: Blijkbaar ben ik niet de schilder van de gestage ontwikkeling. Ik ben van de gril, van de inval, de chaos. Doe maar wat.
  8 november: Ik sloot de ogen en stelde me het mooiste schilderij voor om dat dan vervolgens te gaan maken!
2006 10 januari: en dat is volledige rust, volledige ongeïnteresseerdheid, zodat ik uit de impasse kom.
  2 februari: Sinds ik een bril nodig heb kan ik niet meer schilderen. Schrijven gaat ook niet meer, ik maak de gekste spelfouten.
  20 april: De mensen denken, dat wanneer ze een boom in een galerie zetten, dat die boom dan echter is dan een geschilderde boom.
Ronaldinho pingelt zich vrij, wacht een volle seconde en schiet. Wat ik zo goed vind is de seconde rust, die wil ik ook. Bovendien schoot hij op de paal maar werd niet boos, hij lachte erom.
  2 november: om het potlood met één meter per uur over het papier te laten bewegen. En niet sneller.
  30 november: I’m gonna stick my love in your ear, baby! (Bootsy)
2007 26 april: zat dat allemaal in mij?
2008 16 januari: Er zijn gheen rhegels
  24 januari: Ik kan niet in de spiegel kijken, ik vind dat saai. Ik wil niet weten hoe warme en koude tinten in elkaar overlopen of hoe een neusvleugel in het verkort wegdraait. Ik kan me op zulke zaken niet concentreren en ik wil me er niet in verdiepen.
  3 september: Ooit zei X dat ik een “achterhoedegevecht” leverde. Nou en? Kunst is geen wetenschap. Daar zou het dom zijn om het wiel opnieuw uit te vinden. Het kan toch geen kwaad om een tweede keer een hond uit het water te redden?
  18 september: Ik zag een blinde de straat oversteken: stok omhoog en op goed geluk de straat op…
  26 oktober: Een schilderij moet op de eerste plaats mooi zijn. Daarna pas komt de inhoud. Deze mening wordt bevestigd in studies over cultuurgeschiedenis: eerst was er kunst en pas eeuwen later volgden abstract denken, religie, wetenschap, filosofie.
2009 13 augustus: Wat Archimboldo doet met appels en peren, dat doe ik met verf.
2010 20 juli: Voor het onbekende, meest diepzinnige, zijn geen regels: intuïtie vrij. Voor het oppervlakkige, de techniek, zijn wel regels.
  21 december: De kunstgeschiedenis bestaat niet uit stijlen, maar uit losse kunstwerken.
2011 12 januari: X zegt: Jouw zelfportretten, dat zijn helemaal geen zelfportretten. Ik zeg: Mijn zelfportretten zijn niet het stripverhaal van mijn leven.
  25 januari: Eindelijk rust. Ik ben er uit.
  25 september: Op de markt hoorde ik iemand tegen een visboer zeggen: Jij bent op je handelswaar gaan lijken. Zou dat ook voor mij gelden?